Duinzichtgesprek
Zijn boek De troost van een gebrekkig strafrecht doet de vraag rijzen waar die troost vandaan komt. Ik, Otte, hoop dat we troost kunnen ontlenen aan de omstandigheid dat we allen in hetzelfde bootje zitten, er is geen ideaal mens. Niemand redt het echt. Die solidariteit geeft troost. Anders vervallen we in uitzichtloze somberheid. De positie van het slachtoffer is de laatste decennia enorm verbeterd. Naar Otte’s mening te veel. Al die rechten van het slachtoffer kunnen de positie van de verdachte overheersen en de efficiency van het proces ontwrichten. Rechter en officier moeten geabstraheerd van alle ellende van het slachtoffer recht kunnen doen. Niet te veel sentimentaliteit. Over euthanasie bepleit Otte uiterste behoedzaamheid, helemaal als het om voltooid leven gaat. Lijden hoort tot op grote hoogte bij het leven. Mensen denken hier zeer verschillend over. Otte erkent dit, en vindt dat juist een argument om voorzichtig zijn. Dit begrip is in ontwikkeling en laten we daarvoor tijd nemen. Het is goed dat er één instantie is, het openbaar ministerie, dat een casus van voltooid leven aan de rechter kan voorleggen om zo langs de weg der geleidelijkheid de morele grondslag van het euthanasiebeleid te definiëren en criteria te ontwikkelen. Otte is om verschillende redenen overtuigd tegenstander van de “pil van Drion”. Rechtsstaat in gevaar? Zeker, wel een verschijnsel van alle tijden en landen. Niettemin zorgelijk. Laten we de instituties van de rechtsstaat met kracht beschermen! Otte sluit af met het gedicht Voorjaar van Bloem (over vrijheid, in de lente treden we uit de gevangenschap van de winter) en een citaat van Nescio over mysterie (waarmee we eigenlijk niet meer willen leven, we willen alles doorvorsen, ook in het recht). JS | ||
terug | ||